Nu samen verder in de Leidse regio: het gezamenlijk belang voorop!

Kansen
‘We laten kansen liggen als regio’, die uitspraak hebben we inmiddels velen horen doen. En dit geluid klinkt ook weer luid en duidelijk op uit de recente onderzoeken die Berenschot in opdracht van het college heeft uitgevoerd naar de effecten, kansen & bedreigingen van een gemeentelijke herindeling (op basis van vragen van de Raad). 

De oriëntatie op de Leidse regio is sterk toegenomen en, zo lezen we, bestuurlijk achten veel stakeholders bij de vijf gemeenten een gemeentelijke herindeling op langere termijn een logisch en zelfs te verwachten perspectief.  Maar op dit moment is het vooral een (onuitgesproken) perspectief waar nu te weinig (politiek) draagvlak voor is. Dat ligt anders als het gaat om intensivering van de samenwerking tussen de vijf gemeenten in de Leidse regio.

De vraag is niet óf intensivering van samenwerking zinvol is, zegt het onderzoeksbureau. Dat is evident. Omdat de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken het lokale niveau overstijgen, omdat we één vervlochten gebied zijn én omdat de vijf betrokken gemeenten hun belangen veel beter over het voetlicht kunnen brengen bij Rijk en provincie als ze dat samen doen. En dus volgt een (in) dringende opmerking van Berenschot: “bij doorgaan op de huidige wijze worden veel kansen in beperkte mate benut, waardoor de belangen van gemeenschap en gebied schade oplopen.”

Sociaal-economische effecten
Als we iets een gemiste kans vinden dan is het wel dat er in de onderzoeken van Berenschot nauwelijks aandacht is voor de sociaaleconomische effecten van een herindeling. We hadden bijvoorbeeld maar graag willen lezen wat de effecten zouden zijn van een bestuurlijke herindeling op welvaart en economische concurrentiekracht in de regio. Over die socio-economische effecten/ effecten van urban scaling is inmiddels het een en ander verschenen. Bijvoorbeeld het artikel ‘Bestuurlijke grenzen remmen welvaart’ dat vorig jaar verscheen in Binnenlands Bestuur. Geschreven naar aanleiding van onderzoek dat is uitgevoerd voor de Provincie Zuid-Holland. Kort gezegd stellen de onderzoekers dat regionale welvaartskansen worden belemmerd door bestuurlijke grenswerking.

“Binnen de context van de vaak gepolariseerde discussie over herindeling zou het gegeven dat bestuurlijke grenzen ertoe doen de lokale bestuurder juist moeten aanmoedigen om letterlijk en figuurlijk over de eigen bestuurlijke grenzen heen te stappen. (…) Maak, meer dan voorheen, werk van het verzilveren van de regionale synergie- en schaalvoordelen. Samen met uw buurgemeenten.”

Samen doen
Het kan dus beter, zoveel is duidelijk. En waar de oproep in de vorige alinea ging over lokale bestuurders, geldt dit net zo hard voor ons raadsleden. 

Misschien nog wel meer. Onze bestuurders werken (sommigen zelfs bijna dagelijks) in de diverse samenwerkingsverbanden in de regio. Om hun werk te doen steken zij letterlijk en figuurlijk veelvuldig de gemeentelijke grens over. Voor raadsleden geldt veel sterker een lokale gerichtheid. Van regelmatig gesprek met de collega-raadsleden in de regio zijn is geen sprake. Onbekend maakt onbemind. Aan ons allen de uitdaging om ‘onmin’ te vertalen naar gezamenlijke gerichtheid. Zeker nu weer is benadrukt dat een regionale blik in ons (lokale) belang is. Dat er een hoop te winnen valt voor de regio, voor onze inwoners, als we over onze eigen grenzen heen stappen. 

“Quality growth of a region does not happen by chance. It is the result of community and business leaders working together with shared vision and common goals” (Mike Byers)

En dus geldt ook hier het aloude adagium: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Ons past geen cynische houding over deze onderzoeken (‘niks nieuws onder de zon’) maar optimisme over nieuwe aanknopingspunten om samen verder te komen, samen meer te dóen. Een simpel voorbeeld: als we als Leidse regio gemeenten onze ‘regiobril’ opzetten binnen de bestaande grotere samenwerkingsverbanden, zoals Holland Rijnland, staan we sterker. 

Samen verder!
Een van de passages die opvalt in de nota van bevindingen gaat over het eerdere traject ‘Toekomstvisie Leidse regio’. Een traject waarvan de uitkomst als teleurstellend wordt beoordeeld, maar de inhoud niet: “dit gezamenlijke benoemen van de goede maatschappelijke vraagstukken en het vormen van een regionale agenda wordt door velen met terugwerkende kracht gezien als nuttig en bruikbaar. Het proces werd ingewikkelder bij de concrete uitwerking en het nadenken over een passende bestuurlijke vorm. Volgens gesprekspartners zijn tussenstappen overgeslagen en is te snel overgegaan van de inhoudelijke agenda naar een eindmodel van de bestuurlijke organisatie.”

Terug naar start dus. Of eigenlijk: verder met de inhoudelijke, strategische agenda. Grijp dit moment(um) aan om samen met de vier regiogemeenten een krachtige impuls te geven aan de samenwerking. Bijvoorbeeld door in eerste instantie te focussen op een beperkt aantal regionale opgaven. Wat ons betreft is ‘economie & maatschappij’ zeker één van die thema’s. Zeker nu we in economisch zwaar weer terechtkomen door het corona virus, is het belangrijk om samen te investeren in herstel. 

En laten we leren van anderen (goede voorbeelden zoals de regio’s Zwolle en Eindhoven kwamen bij de presentatie van de rapporten al voorbij) en van het verleden. Laatst las ik “als iedereen mee moet komen, bepaal je met elkaar ook het tempo”. Aan ons de uitdaging een balans te vinden tussen tempo maken (de opgaven vragen erom) en voorkomen dat het stukloopt omdat we te snel willen gaan of vastlopen in structuurdiscussies. 

Wat de VVD betreft nemen we als Leiderdorp nú het initiatief door middel van een uitgestoken hand naar de buurgemeenten. We zullen daarom het college oproepen het gesprek met vier andere gemeenten te initiëren op bestuurlijk niveau. Een startbijeenkomst met de raden volgt als het aan ons ligt snel daarna!